Het is vakantie en ik heb de tijd aan mezelf. Hét moment dus om de potjes bij te vullen en nieuwe recepten uit te proberen. Zo stond ik gisteren weer een kilo pinda’s weg te blenderen, genoeg voor twee goedgevulde potten pindakaas. Ik kneep verpulverde amandelen uit in mijn nieuwe kaasdoek voor een smaakvolle amandelmelk en maakte van kokosolie, cacao en dadels heerlijke chocola. Nieuwe recepten probeer ik ook. Niet alles deel ik gelijk met jullie, want helaas is het slagingspercentage niet 100%.
Mijn ijver in de keuken werkt aanstekelijk. Dochterlief, die ’s ochtends al om 6 uur haar bed uitrolt, (ook in de vakantie!) slaat aan het experimenteren. Als ik twee en een half uur later met een half uitgeslapen gezicht in de keuken kom, heeft ze een kom ‘deeg’ staan. Wat ze er allemaal in heeft gedaan? Beetje bloem, water, zelfrijzend bakmeel, 3 rozijnen, kaneel en zout. Het heeft veel weg van brooddeeg, maar ik twijfel ernstig of het in de juiste verhouding is, want ik zie nergens een recept. Wat doe ik hier mee?
Aangezien ik deze maand (en hopelijk nooit meer) geen eten wil verspillen, sta ik te dubben met dit prakje in mijn hand. Ik besluit het niet weg te gooien en doe er een beetje gist en een snufje suiker bij en probeer er met extra bloem een samenhangend deeg van te maken, wat amper lukt. Maar na 45 minuten in de oven staat er toch een heel klein en buitengewoon heerlijk broodje op de snijplank klaar.
Vanochtend, een uur nadat dochterlief haar bed uitgleed, word ik gewekt. ‘Mam, ik heb weer wat gemaakt, mag dat straks ook in de oven?’ O jee! Behaalde resultaten in het verleden bieden geen garanties voor de toekomst. Waar zou ze morgen mee komen?