Twee weken geleden kreeg ik voor mijn verjaardag van een vriendin 2 kippen. Ik mag ze ophalen bij een boerderij in de buurt. We zijn helemaal blij, want kippen staan momenteel bovenaan op ons zelfvoorzienend lijstje. En nu zijn we dus druk in de weer: hoe komen we aan een kippenhok, wat eten kippen, hebben we ook een haantje nodig, waar moeten ze straks gaan scharrelen, en hoe doen we dat met de roofdieren in de buurt, zoals de steenmarter die laatst alle kippen bij de buren heeft opgegeten?
In de bibliotheek vind ik bij de boekenuitverkoop een goed gedocumenteerd boek over kippen voor beginners. Met info over rassen, broeden, verzorging, en uiteraard eieren en vlees: het handboek voor de aspirantkippenhouder. Hard nodig, want we hebben werkelijk nul verstand van kippen.
Over pikordes en stofbaden
Alleen al bij het lezen sta ik versteld van de dieren. Ik leer over de pikorde, de maatschappelijke rangorde onder kippen, over stof- en zandbaden die ze nodig hebben om zichzelf te ‘verschonen’. En over de taal van de dieren, het kukelen en het kakelen. Als ik goed luister, zou ik ze zelfs kunnen verstaan! Maar ook dat ik op mijn hoede moet zijn voor virussen, parasieten en bacteriën, voor bloedluizen en kalkpoten.
Ok, ik duik eerst de studieboeken in voordat we de kippetjes gaan halen. En we gaan op zoek naar een degelijk hok: makkelijk schoon te houden en roofdier-bestendig. Zodat we straks een gezond en veilig huis kunnen bieden aan onze nieuwe medebewoners.
Geef een reactie