Nu de winter in aantocht is (op papier in ieder geval), mag de tuin én deze tuinvrouw uitrusten. De dieren doen dat ook. Zij zoeken een plekje waar ze heerlijk kunnen overwinteren, al dan niet met hun zelf bij elkaar gesprokkelde voorraad voedsel. De een gaat in winterslaap, de ander blijft actief. Zorg ervoor dat jouw tuin kan dienen als B&B voor egels, kikkers, lieveheersbeestjes, vleermuizen en eekhoorns en al die andere dieren.
Egels zoeken al in de herfst een plekje om te overwinteren. In oktober en november gaan ze in winterslaap. Voor die tijd eten ze hun buikje rond, want wakker worden doen ze pas weer in maart-april. Tot die tijd moeten ze op hun vetreserves teren. Hun nestje maken ze graag onder een hoop takken en bladeren of onder in de composthoop. Voor teveel nattigheid en extreem lage temperaturen zijn ze gevoelig. Wees dus voorzichtig als je je tuin opruimt. Ze kunnen hun bedje al opgemaakt hebben. In maart-april worden ze weer wakker.
Eekhoorns zijn eigenlijk de hele winter nog een beetje actief. In ieder geval zullen ze regelmatig opstaan om een hapje te eten. Dat menu hebben ze al op verschillende plekken in de tuin klaargelegd, zodat ze in de donkere dagen niet meer hoeven te zoeken. Eekhoorns houden van een rommelige tuin, waar ze met bladeren en takken een nestje kunnen bouwen.
Vleermuizen hebben hun vaste winteradres. Vaak met velen tegelijk. Het liefst een vochtige maar vochtvrije plek. Dat kan in een schuur zijn, maar ook een holte in een boom volstaat. Of onder een brug of oude bunkers. Ze worden weer wakker als het warmer wordt, want dan is de kans op insecten, hun voornaamste voedselbron, het grootst.
Kikkers trekken zich terug op vochtige plekken: ergens onder stenen, planken of een hoop bladeren. Sommige kikkers gaan diep onder water, anderen zoeken het droge op. De kikkers houden van vochtige plekken. Ook om in te overwinteren. Graaf voor de kikker een kuil van een halve meter diep. Leg er bladeren, snoeihout en gemaaid gras in. Met daarbij nog een paar kleine keien.
Vogels overwinteren het liefst in struiken of een nestkastje. In winterslaap gaan ze niet. Zangvogels zullen zelfs ook in de winter blijven. Snoei dus niet alle bomen in je tuin in november of december. Is het een schuilplek voor vogels, snoei dan aan het eind van de winter.
Hommels en wilde bijen verblijven tijdens de winter graag in droge stengels en zaadknoppen. Laat uitgebloeide bloemen dan ook staan in de winter. Overigens sterven de meeste hommels in het najaar zodra er nachtvorst komt. De koningin overleeft het wel, want die heeft de kans gehad om het buikje goed rond te eten.
Lieveheersbeestjes houden meer van warme en droge plekken. Ze moeten niet teveel hebben van nattigheid. Spleten in de schors van bomen, in dood hout, groenblijvende heesters of een plekje in de schuur is ideaal voor ze. Maar ze houden ook van plantenafval. En dan met name holle stengels, bijvoorbeeld van de venkel of lupine.
Vlinders willen houden net als lieveheersbeestjes van warme en droge plekken. Te vochtig betekent vaak hun dood. Van hele natte winters houden vlinders dus niet. Een insectenhotel op het zuiden zullen ze waarderen. En anders kruipen ze weg in een holle boom of een beschut hoekje in de schuur en houden een soort van winterslaap. In het voorjaar komen ze weer tevoorschijn. Niet alle vlinders overwinteren overigens in Nederland. Enkele soorten zoeken warmere oorden op.
Creëer zelf lekkere overwinterplekjes na de voorbeelden van hierboven. De dieren zullen je dankbaar zijn en je in het voorjaar belonen met hun aanwezigheid, plagen bestrijden.
Heb je kippen? Lees dan hier hoe je ze goed de winter doorkrijgt.
Geef een reactie